zaterdag 4 januari 2014

Hersenschimmen


Beste lezers,  

Hier met Maarten Klein. Vera stuurt me naar bed om wat te gaan rusten. Maar ik moet naar buiten. Ik moet de lente voelen. Ik moet de kleine zangvogels horen. Ik moet erbij zijn. Maar er is één probleem. De bewoonsters van dit huis willen me niet laten gaan. Gelukkig hebben ze de televisie luid staan en de deur naar de huiskamer dicht. Ik sluit de buitendeur en loop rechtsaf het bos in. Ik volg een smal pad. Zo vermijd ik de huizen van mensen die mij zouden kunnen zien. Maar het is fris buiten. Ik had mijn jas wel kunnen meenemen. Ik stap en struikel over boomstammen. Ik prik me aan distels en braamstruiken. Ik wil naar huis. Dan komt er een jeep ronkend op het duin aan. De bestuurder draagt een zwartwollen trui,  spijkerbroek,  mosgroene pet, laarzen en handschoenen. Hij noemt me Mister Klein alsof ik zelf niet weet wie ik ben. Hij slaat een geruite plaid over me. “Ik was op de vuurtoren aan het werk toen ik u zag lopen, mister Klein. Was u verdwaald?”                     “Ik maakte een wandelingetje maar was de hond vergeten”. Ik weet dat dit gek klinkt. De Amerikaanse man brengt me naar huis. Ik vertel Vera dat we bevrijd zijn na 5 jaar oorlog. Net op dat moment komt alweer een Amerikaan binnen. Hij heet dokter Eardly, een officier in burger. Er is ook een blond meisje in de kamer. Zij is wellicht een vrouwelijke soldaat, de secretaresse. Door de emoties ben ik erg vermoeid en moet ik gaan rusten. Vera zegt dat het vrede is.
Ik zie jullie reacties op het blog. Herkenbaar voor sommigen. Mijn proces kan snel of traag gaan. Foto’s blijven kijken en blijven praten zodat ik niet alles vergeet. Maar wat doe ik als alles al weg is? Dat ik niet meer weet wie Vera is? Ik ben alleen nu. Geen weg terug, geen weg vooruit. Ik lig vast. Alles is in beweging. Ik voel me licht. Ik wil niet loslaten. Ik ben zo licht geworden als lucht. Ik moet me vasthouden. Ik heb te weinig zwaartekracht.

Sneeuw! Vlokken. Meervoud. Ik sluit mijn ogen maar het blijft sneeuwen. Het sneeuwt zelfs binnen in mij. Ik word opgetild en weggeschoven door mannen in witte jassen met een rood embleem op de borstzak. Ik kom op een binnenplaats met een bel. Een witte gang- mensen in lange rijen-benauwd. Ik hoor veel zingen en neuriën. Ik versta niemand. Een gekkenhuis ?

De afdeling verloren voorwerpen is al zo overvol. Overal wordt geademd. Ik zie geen gezichten meer, geen namen, alleen ademen en zuchten. Hersenschimmen.

Schimmen


Dag beste lezer,

Ik hoor liever mensen dan dat ik ze zie. Ik hou hun stem beter bij. Onlangs was een vrouw met bruin haar me aan het helpen. Ik zei mijn moeder dat ik het wel alleen kon. Pas toen ik Vera’s stem hoorde, besefte ik dat zij het was. Zo komt er ook een jonge vrouw, Phil Taylor. Ik denk dat het een vriendin van Kitty is. Ik heb haar al gezegd dat Kitty hier niet meer woont maar ze blijft toch logeren. Ze zeggen dat ze mijn oppas is. Ik hoorde Vera tegen haar zeggen dat ze bang is dat ik mijn hele leven aan het vergeten ben. Ik weet dat het waar is. Het is een proces dat ik niet tegen kan houden. Ik wil er niet aan denken. Ik ga wat werken voor IMCO, die verslagen brengen me tot rust.
Ik zie hier steeds een jong blond meisje. Ze heet Phil en ze is een vriendin van Kitty denk ik. Ze gaat met me wandelen langs het strand. We babbelen wat over de zee en de schelpen. Dan gaan we terug naar huis. Ik vraag of het meisje blijft eten en of Vera dat weet. Als  we aan tafel zitten, is dat meisje ook aan tafel. Uit haar gedrag zie ik dat ze me kent. Vera noemt haar Phil. Phil heet ze dus.

Ik moet weten wat er mis met me is. Ik zoek en zoek en vind het  bij http://www.alzh.org/nl/ziekte-van-alzheimer. Ik lees  de symptomen en  moet toegeven dat ik ze allemaal bij mezelf terugvind. Mijn geheugen laat me in de steek. Ik kan me niet meer situeren in de tijd en ruimte. Waar ben ik en wie zijn die mensen? Ik herinner me niets meer van de foto’s toen Kelly en Fred klein waren. Ik vind mijn woorden niet meer. Ik verwar de vergaderstaal van IMCO met mijn gewone taal als ik met Vera en dokter Eardly babbel. En ik huil wel heel erg snel en ik kan behoorlijk luid gapen zonder dat ik mijn hand voor mijn mond houd. Vergeten.
Maar ik denk ook aan Vera. Ook voor haar moet het verschrikkelijk zijn om met mij te leven. Mijn leven zit vol scheuren en gaten, vol schimmen.

 

 

zondag 1 december 2013

Hersenverward


Beste lezers van blog verward,

Hier met Maarten Klein, werkzaam bij IMCO.

Vorige vergadering hebben we alles uitgebreid besproken. Ik kijk het na in mijn notulen.

 “Je bent vier jaar geleden voor het laatst op een IMCO vergadering geweest,” zegt Vera. Ze heeft gebeld met dokter Eardly. Hij zegt dat ik het rustiger aan moet doen. We moeten ook samen foto albums kijken. Hij heeft dit aanbevolen omdat het een methode is om je herinneringen op orde te brengen. En dat blijkt ook zo te zijn. Surf maar eens naar http://mens-engezonddheid.infonu.nl/  : samen familiefoto’s bekijken ondersteunt het denken. Het werkt ontspannend ook. Vera en ik babbelen honderduit over de botenlift, het begin van de oorlog en de erwtensoep. “Dingen uit de oorlog herinner ik mij het best van alles.” zeg ik.  Dan komen er onderschriften in het album. Dat maakt het kijken een stuk veiliger.

Tot we bij de foto’s komen van 3 jaar terug. Kitty, Janet, John en Fred in Rockport. Ik herinner me er niets meer van. Vera wel, zij vertelt en ik luister. Na een poosje moet ik gaan rusten. Dokter Eardly zegt dat dat goed is, tot rust komen,  binnenskamers blijven, vertrouwde omgeving. Het blijft spoken in mijn hoofd. Ik vraag Vera of papa al naar kantoor is. Ik verwar haar met mijn moeder. Vera huilt en ze moet er even tussenuit.

Ze gaat naar Ellen Robbins en ik doe de puzzel aan vaders bureau. Ik wil een kop  thee zetten maar ik vind de ketel niet. Robert wilt naar binnen maar de deur zit op slot. Ik neem een stoel en sla het raam stuk zodat Robert naar binnen kan.

Dan hoor ik de voordeur opengaan. ‘Ik ben hier oma!’ roep ik. Vera belt met iemand over een kapotte ruit. Ik voel me schuldig maar weet niet waarom. Ik kan mezelf niet herinneren hoe die ruit kapot is gegaan. Ik zie de gevolgen maar ken de oorzaak niet. Ik voel me zo leeg. Het wordt alleen maar erger als dokter Eardly nog een keer langskomt. Ik verwar het gesprek steeds met vergaderingen op het IMCO . Ik moet opeens heel dringend plassen. Ik plas naast de paraplubak.       Ik noem mijn blog beter “Hersenverward”.

zondag 24 november 2013

Verward


Beste lezers van mijn blog,

Hier ben ik weer. Je weet wel Maarten Klein. Ik besef nu dat de naam van mijn vorige bericht niet zo toepasselijk was. Daarom noem ik hem vanaf nu “verward”.
Ik moet zeggen dat ik meer van mezelf schrik dan dat ik hier kan schrijven. Weet je nog het boek op het salontafeltje ‘The Heart of the Matter’? Ik kocht het zelf bij Philip in zijn antiquariaat. Vera was me kwijt, ik ben een hele dag gaan stappen terwijl ik zogezegd een ommetje deed. Ik vertel Vera één van onze liefdesavonturen en zijn weet er niets van. Ik verwissel haar met een ander lief. En van Ellen Robbins heb ik nog nooit gehoord. Ze komt hier nochtans vrij veel want ze is Vera’s vriendin.

Dit zijn allemaal grote verwarde gevoelens. Je gelooft het waarschijnlijk niet maar ik word bang van mezelf. Bang om te gaan slapen en dan weer te gaan dwalen. Zoals gisternacht.
Ik ben midden in de nacht door de sneeuw naar mijn werk geweest. Ik heb er vergaderd over geautomatiseerde vissersvloten. Tegen de ochtend ben ik teruggegaan naar huis. Vera was aan het telefoneren met dokter Eardly. Ze heeft het door! Ze merkt dat ik de dingen niet herinner. Ze ziet dat ik me vreemd gedraag.

Ik schrijf het in mijn blog. Ik hoop dat als je dit herkent een berichtje nalaat. Ondertussen zoek ik ook verder. Ik wil het zelf ook weten wat mis met me is. Ik google een beetje. Ik vind iets dat interessant is. Desoriëntatie in de tijd is vaak het eerst wat verloren gaat bij verwardheid. Desoriëntatie is moeite hebben met het herinneren van de dag of het tijdstip omdat het niet zo heel belangrijk is en mensen deze dingen dan vergeten. Dat stelt me een beetje gerust. Het is misschien wel niet zo belangrijk om te weten of het nu voor-of namiddag is. Ik zoek ook wel op hoe ik een oplossing vind voor dit probleem. Dat is duidelijk zichtbaar een klok ophangen en er regelmatig naartoe kijken. Dat lijkt me een goed idee.

Groeten en het gaat je goed.

Maarten.

maandag 11 november 2013

Winter


Beste lezer,

Heb jij ook wel eens dat alles zo vreemd aanvoelt ? Dat het meest logische helemaal zoek is en dat de dag met de avond begint ?
Ik zal me eerst even voorstellen. Ik ben Maarten Klein en woon in Gloucester,  wat gelegen is aan de kust  boven Boston. Ik ben getrouwd met Vera en heb 2 kinderen Kitty en Fred. Zij wonen in Nederland want wij zijn geëmigreerd. Ik werkte vroeger bij de IMCO, waar ik de vangstquota vaststelde samen met Karel Simic. Nu ben ik gepensioneerd en wandel graag langs de kustlijn met Robert, onze hond.

Nu is het winter. Sneeuw ! Misschien komt het door de sneeuw dat ik me ’s morgens al zo moe voel. Ik wacht op de schoolkinderen.  Ze zouden er al lang moeten zijn.  “Die komen vandaag niet.” , zegt Vera, “Op zondag is het geen school!” “Je thee wordt koud.”, zegt mijn vrouw tegen me. Thee? Ik dacht dat het ochtend was en dat ik de koffie rook. De wandklok wijst drie uur.  Het moet door de mist zijn dat ik me vergist heb. De mist neemt alle licht weg. “Is er wat?” vraagt Vera, “Je wordt een beetje verstrooid.” Ik zeg haar dat het door de sneeuw komt. Als alles wit is, vallen de verschillen weg. Ik raak geïrriteerd van mijn verkeerde denken en zeg dat ik naar het toilet ga. Het woord ‘toilet’ valt haar onmiddellijk op. Ik zeg normaal gesproken gewoon wc. Ik zit vaker op de wc als ik over iets wil nadenken. Maar het probleem is wel dat je moeilijk kunt nadenken over iets dat je je niet meer herinnert. Ik voel me vreemd, vreemd in mijn eigen hoofd. Ik herinner me niets meer van de ochtend en de voormiddag. Precies of er geen dag geweest is. Ik herinner me geen vraag om hout te gaan halen. Ik weet niet dat ik mijn koffie deze ochtend niet opdronk. Ik weet wel dat ik op de schoolkinderen wachtte, die niet kwamen omdat het zondag is. Ik voel me alsof ik bij volle bewustzijn afwezig ben. Ik weet niet hoe ik dat gevoel noemen moet.

We zitten terug rustig in de huiskamer. Ik bekijk Vera. Ze is magerder geworden maar ik herken nog trekken en gebaren van het jonge meisje waar ik verliefd op werd. Ik merk een boek op het salontafeltje dat ik nog nooit eerder zag. ‘The heart of the Matter’ van Graham Greene. Hij schreef ook ‘Our man in Havana’. Dat zag ik een keer in de bioscoop. Maar als ik er met Vera over praat, weet zij daar niets van. Weer heb ik het gevoel dat ik moet gaan lopen om van dat enge gevoel af te geraken. Ik verdwaal in mijn lege denken. Ik zie het boek maar ik weet niet hoe het er komt en Vera weet er ook niets van.
Ik loop terug naar binnen en zie Vera. Zij was het eerst beneden, zoals gewoonlijk. Toch trek ik de gordijnen terug toe, nog veel te koud en te donker om ze al open te hebben . Ik heb wel zin in mijn ochtendkoffie. Vera komt er ook bij. Ze belt eerst naar Ellen om te zeggen dat het geen weer is om nog op bezoek te komen. Natuurlijk het is avond !